Askruisjes

Wekenlang had ik door Colombia gereisd. Ik volgde het spoor van de laatste reis van Zuid-Amerika’s  grootste held Simon Bolívar te volgen. En zo arriveerde ik in de havenstad Barranquilla. Het carnaval van Barranquilla staat bekend als een vierdaagse explosie van dansen en feesten. Het feest zet de Colombiaanse havenstad volledig op zijn kop zet. Op het carnaval van Rio na is dit het grootste carnaval van Latijns-Amerika. Zoals de katholieke traditie wil, begint het de zaterdag voor Aswoensdag. De woensdag die begin van de vastentijd tot aan Pasen markeert. Een periode van 40 dagen ‘vasten en onthouding’. Het vasten verwijst naar het verbod om vlees te eten. De onthouding betekent seksuele zelfontzegging. Een niet geringe opgave waarvoor men zich mentaal op moet laden om dat alles te overleven. Carnaval is het tegenovergestelde van vasten.

De Colombianen benadrukten het aan mij: ‘ Quien lo vive, es quien lo goza’,  wie het beleeft, geniet ervan! En ik heb er niet alleen van genoten, het leverde ook een kleurrijke fotoreportage op. Geniet ervan.

Vanwege tijdgebrek moest per vliegtuig terug naar de hoofdstad Bogota. Net nadat het toestel was opgestegen, droomde ik weg. In die droom liep ik naast mijn zoon die voor zijn studie in India werkte.

Het kabaal van de landing wekte me. De droom was droom maar de studie van mijn zoon was werkelijkheid evenals mijn bezoek aan hem. Nog half slaperig bereikte ik het centrum. Even twijfelde ik of ik het wel uit het goede toestel op de juiste luchthaven was gestapt. Ik zag een jonge vrouw meet een zwarte vlek op haar hoofd.

Even dacht ik dat ik nog droomde en mijn gedachten nog in India zweefden.

Maar ik zag niet slechts een enkele stip maar talloze. In de stad liepen allemaal mensen met een zwarte stip of kruisje op hun hoofd. Telefonerend, onderweg naar kantoor, boodschappend halend.

Gekruist, gemerkt alsof ze uitverkorenen waren. Maar met een blik als het de gewoonste zaak van de wereld was.  Zou ik dan toch in India terecht zijn gekomen?

Het was geen enkeling. Ook niet een toevalligheid van vier personen. Bij 16 is toeval uitgesloten. Ik raakte bij 36 de tel kwijt.

Het werden ontelbare kruisjes. Ze zoomden als bijen om mijn hoofd. Was dit Indiaans feest of een stiekeme voortzetting van het carnaval met beperkte middelen?

Gelukkig viel het mee. Na de laatste (dins)dag van het carnaval komt Aswoensdag. De eerste dag van de vasten waarbij liefhebbers in de kerk het askruisje krijgen. De priester tekent tijdens de boeteviering het voorhoofd van de gelovige met een kruisje van gewijde as van verbrande palmtakken. ‘Memento, homo, quod pulvis es, et in pulverem reverteris’, gedenk, mens, dat je stof bent en tot stof zult wederkeren’.

Prent je maar niet teveel in.

Ik vroeg me af hoe lang de mensen met zo’n kruisje door zouden lopen. ’s Avonds zag ik op televisie een interview met een minister. Als een statement dat hij ook slechts een mens was die tot stof zou kunnen vervallen, prijkte het askruisje nog op zijn hoofd.